Jij kruipt
er zomaar onder.
Geen toelating ging vooraf.

Als hardnekkig vuil onder de rand van mijn nagel.
Als een parasiet slurp je mijn bloed.
Zuig je me uiterst geslepen leeg.

In wurggreep bereik je mijn keel, van onderuit.
Mijn adem stokt.
Mijn strot vernauwt.

Zomaar.

Op elke stap, spring jij bovenop.
Ik wring niet los, ga niet te keer.

Je zit in elke cel, in elk stuk brein.

Je houdt me zomaar onder.
Zonder moeite, slechts 1 duim...

Je kroop er zomaar onder.
Mijn huid.
Onder mijn huid.
Mijn.

PS. Ik ben op komst, ik zal er gauw weer zijn.
Verlicht van alle juk, vrij van de schaduw die belemmert licht en vrolijk te zijn...